Personenauto’s, kampeerauto’s en lichte vrachtauto’s
De snelheidscategorie moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan de maximumsnelheid van uw voertuig.
De maximumsnelheid vindt u in rubriek T op het kentekenbewijs of rubriek 44 op het certificaat van overeenstemming.
Het kan zijn dat in rubriek 32 op het certificaat van overeenstemming een snelheidscategorie is aangegeven die hoger is dan de maximale snelheid. U hoeft hier geen rekening mee te houden.
Snelheidscategorie |
Snelheid (km/uur) |
B |
50 |
C |
60 |
D |
65 |
E |
70 |
F |
80 |
G |
90 |
J |
100 |
K |
110 |
L |
120 |
M |
130 |
N |
140 |
P |
150 |
Q |
160 |
R |
170 |
S |
180 |
T |
190 |
U |
200 |
H |
210 |
V |
240 |
W |
270 |
Y |
300 |
Andere voertuigen
- Voertuigen N2 en N3 met snelheidsbegrenzer en voertuigen O3 en O4 moeten minstens uitgerust zijn met banden met snelheidsindex J, tenzij het PVG of een attest van de fabrikant een lagere snelheidscategorie vermeldt.
- Voertuigen M2, M3, N2 en N3 zonder snelheidsbegrenzer en O2, moeten minstens uitgerust zijn met banden met snelheidsindex L, tenzij het PVG of een attest van de fabrikant een lagere snelheidscategorie vermeldt.
- Voertuigen M2, M3, N2 en N3 die door hun constructie in snelheid beperkt zijn en die op grond van een door de fabrikant uitgereikt attest geen snelheidsbegrenzer moet hebben, moeten minstens uitgerust zijn met banden met snelheidsindex J, tenzij het PVG of een attest van de fabrikant een lagere snelheidsindex vermeldt.