Banden mogen geen ernstige schade of insnijdingen vertonen. Een goed hersteld loopvlak met bijvoorbeeld een PRP ("paddenstoel"), een veter of een pleister is toegelaten, maar het is aangeraden om een band alleen van binnenuit te herstellen met een PRP ("paddenstoel").
Slijtage-indicatoren zijn kleine, verhoogde gebieden in de hoofdgroeven van het loopvlak. Zodra ergens een slijtage-indicator gelijk loopt met het loopvlak, moet de band vervangen worden.
Op sneeuwbanden ("winterbanden" of "vierseizoenenbanden") staan vaak niet alleen slijtage-indicatoren die de minimale profieldiepte aanduiden, maar ook extra slijtage-indicatoren die aangeven wanneer de profieldiepte 4 mm heeft bereikt. De specifieke kwaliteiten van de sneeuwband zijn dan niet meer gegarandeerd. Deze slijtage-indicatoren tellen niet voor het bepalen van de minimale profieldiepte.